Het Rijksmuseum en vijf stadsmusea in Nederland zijn in 2017 een samenwerking voor acht jaar aangegaan voor een ambitieuze reeks reizende tentoonstellingen. Thema zijn de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Die krijgen een vertaling in de tentoonstellingsreeks Lage Landen, Koele Wateren, Hoge Luchten en Hete Vuren.
Water als vriend én vijand
Van de vier elementen - aarde, water, lucht, en vuur - is het element water het meest kenmerkend voor Nederland. Nederland ligt in de laagste delta ter wereld. De grote rivieren, de ligging aan zee en 18.000 km dijken die het water moeten keren bepalen het Nederlandse landschap. Water is zowel vriend als vijand.
De Nederlanders verdienen er hun brood mee. Ze hebben er oorlogen op uitgevochten, maar moeten zich er ook tegen beschermen. Schilders hebben het water door de eeuwen heen op vele manieren vastgelegd. Oneindig is ook het aantal Nederlandse gezegdes en spreekwoorden dat met water en scheepvaart samenhangt.
Verborgen parels
De collectiebeheerders van de vijf musea hebben voor Koele Wateren in de collectie van het Rijksmuseum gezocht naar verborgen parels waar het water letterlijk vanaf druipt. Zo zijn relatief onbekende werken te zien van bekende schilders als Jan van Goyen, Salomon van Ruysdael, Hendrik Willem Mesdag, Jacob Maris en Isaac Israels. De geselecteerde werken dateren uit de 17e, 18e en 19e eeuw.
Topwerken van Storck, Mauve en Maris
Het oudste werk in de expositie is uit 1630. Topstukken zijn onder andere De Rede van Enkhuizen (1654-1708) van Abraham Storck, Riviergezicht bij Deventer (1654) van Salomon van Ruysdael, Riviergezicht bij winter (1655-1660) van Aert van der Neer, Nederlandse schepen op de rede van Texel (1671) van Ludolf Bakhuysen, Vissersschepen op het strand (1835) van Wijnand Nuijen, Trekvaart (1860-1888) van Anton Mauve en Schelpenvissen (1885) van Jacob Maris.
De tentoonstelling Koele Wateren is van 28 oktober tot en met 16 februari te zien in het Westfries Museum in Hoorn.