Dit gaat over het nieuwe natuurgebied Meijegraslanden. Op papier is het er al sinds 2015, maar in de praktijk is het nu pas echt gerealiseerd. Dat kwam door de nodige bezwaren vanuit de Meije.

Ondanks dat het op het eerste gezicht lijkt alsof er niet veel is veranderd in twee van de drie nieuwe natuurgebieden bij de Meije, heeft Natuurmonumenten de afgelopen maanden de landerijen wel heringericht. Voornamelijk de kades om de gebieden zijn aangepakt.

Rietplanten

Bij de kades en dijken zijn veel rietplanten aangelegd. De komende jaren groeien die uit tot twee meter hoge stengels. Dieren zoals de roerdomp en blauwborst, maar ook rietzangers en de snor verblijven graag in een dergelijke omgeving. Er is niet veel van dit soort landschap meer, terwijl het wel een belangrijk leefgebied is voor de rietvogels, weet boswachter Juriaan van Leeuwen te vertellen.

Die kades zijn overigens ook aangelegd door Natuurmonumenten: vandaar de graafmachines. “We hebben de oevers glooiender gemaakt zodat ze aantrekkelijker worden voor dieren en planten.” Dat deed Natuurmonumenten met behulp van de paden en bruggetjes in de omgeving. “Er hoefde dus geen enkele zandwagen door de Meije heen en weer te rijden”, aldus Van Leeuwen.

Blauwgrasland

Het derde natuurgebied dat nu is ingericht ligt een eindje verder in de Stichtse Meije, aam de kant van Zegveld en Woerdense Verlaat. Daar vind je een wezenlijk ander natuurgebied, genaamd blauwgrasland. De naam doet al vermoeden wat voor kleur bloemen hier groeien. Zo is dit waar bloemen zoals de klokjesgentiaan en blauwe knoop groeien. Dit is tegenwoordig een relatief zeldzaam natuurgebied: door landbouwmechanisatie sinds de jaren ’50 is het volgens Van Leeuwen nagenoeg verdwenen. Wel vind je iets verderop de Schraallanden langs de Meije, wat ook blauwgrasland is.