AMSTERDAM (Novum) - Het is een kwestie van tijd tot het Usutu-virus, dat dit jaar in Duitsland al honderdduizenden merels het leven kostte, Nederland bereikt. Daarvoor waarschuwt Vogelbescherming Nederland maandag. De organisatie roept mensen die een dode merel vinden op dit te melden bij het Dutch Wildlife Health Centre.

Het virus, dat overigens geen bedreiging vormt voor de volksgezondheid, wordt overgebracht door muggen. Vooral zangvogels zijn bevattelijk voor het virus. Er zijn al bijna vijftig vogelsoorten gevonden die het virus dragen, maar vooral voor merels is het fataal.

Het virus dook in 2001 op in Oostenrijk en verspreidde zich daarna over Italië, Hongarije en Duitsland. In Duitsland werd afgelopen jaar een derde van de merelpopulatie weggevaagd. In sommige wijken is haast geen merel meer in de tuinen te bekennen.

Aanvankelijk werden de besmettingen vooral in het zuidwesten van Duitsland gevonden, maar sinds kort ook in de aan Nederland grenzende deelstaat Noordrijn-Westfalen.

Een besmette merel ziet er verzwakt en sterk vermagerd uit, is apathisch en heeft een slordig verenkleed. Verder hebben ze evenwichtstoornissen en kunnen ze soms moeilijk vliegen. Ze zijn vaak gemakkelijk te vangen.

Na twee tot drie dagen zijn ze dood. Het Dutch Wildlife Health Centre in Utrecht wil dode vogels graag binnen 24 uur onderzoeken en laat dode dieren daarvoor aan huis ophalen. Op de site van Sovon Vogelonderzoek Nederland kunnen zieke en dode vogels gemeld worden. De verwachting is overigens dat merels uiteindelijk immuniteit tegen het virus ontwikkelen.