'Overgang van zoet naar zout water in Waddenzee onder druk'

Door Nationale Recreatiegids / Ilias van Bruggen
5 min
In het voorjaar stroomt zoetwater vanuit de Nederlandse en Duitse rivieren de Waddenzee in. Alleen is het elk jaar wel steeds minder, constateert professor Katja Philippart, directeur van de Waddenacademie en onderzoeker aan het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Het heeft een ingrijpende impact op het leven van vissen, algen en vogels op het wad. Dit staat gerapporteerd in een nieuw hoofdstuk van het Quality Status Report van de Waddenzee. Het hoofdstuk over klimaatverandering is geschreven door onderzoekers van alle drie de ‘Waddeneilanden’, Denemarken, Duitsland en Nederland, meldt NOIZ.

Het late voorjaar en de zomers worden gemiddeld steeds droger. Dat heeft als gevolg dat rivieren zoals de Eems, Elbe en de Wezer in deze periode ook minder waterafvoeren naar de Waddenzee. in het IJsselmeer moeten de beheerders het water ook ’s zomers steeds vaker vast zien te houden voor de landbouw en drinkwatervoorziening. “Hierdoor valt de natuurlijke, geleidelijke overgang van zoet naar zout op de Waddenzee weg”, vertelt Philippart. “In de extreem warme zomer van 2018 was het aan de noordkant van de Afsluitdijk zelfs eventjes zouter dan op de Noordzee.”

‘Grootste verrassing’

Die wegvallende overgang van zoet naar zout water is de meest opvallende ontwikkeling volgens Philippart. “Dat het steeds warmer wordt en dat de zeespiegel stijgt, dat heeft iedereen nu wel op het netvlies. Maar die wegvallende zoutgradiënt is iets waar we al heel lang overheen hebben gekeken.”

Gevolgen

Op het moment dat de zoetwaterstroom verder wegvalt, heeft dat ook gevolgen voor de flora en fauna in de zee. Rivierwater bevat namelijk voedingsstoffen zoals stikstof en fosfaat, die bijdragen aan algengroei. Algen liggen aan de basis van de voedselketen en worden gegeten door schelpdieren. Dat zorgt op zijn beurt weer voor een grote populatie schelpdieren in de Waddenzee, zoals mosselen en strandgapers. Deze schelpdieren zijn het voedsel voor grotere dieren, zoals vissen en vogels. Nu die toevoer langzaam wegvalt, zal dat ook zeker gevolgen hebben voor de rest van het zeeleven, aldus Philippart.

Die gevolgen worden ook al geconstateerd. “In de extreme zomer van 2018 zagen we bijvoorbeeld heel veel sterfte van kokkels”, aldus Philippart. Dat had naast de hitte waarschijnlijk ook te maken met het tekort aan zoetwater en de bijbehorende algen.

Wadplaten

Een andere alarmbel die gaat rinkelen bij de NIOZ betreft de stijgende zeespiegel. Dit zou er volgens de jongste scenario’s toe leiden dat de wadplaten onder Vlieland de komende jaren krimpen. “De realiteit is echter dat het zeewater nu al sneller stijgt dan eerder gedacht. Dat betekent dat we al voor 2030 de droogvallende platen in dat deel van de Waddenzee stukje bij beetje gaan verliezen”, aldus Philippart.