Bijen werden geteld, weer of geen weer

Door Nationale Recreatiegids / Ilias van Bruggen
5 min
De Nationale Bijentelling was dit jaar iets minder zonnig dan afgelopen edities. Het was best fris met veel regen en zelfs wat vrieskou. Dat heeft de tellers echter niet weerhouden van het tellen van onze zoemende vrienden. Dit jaar zijn er namelijk ruim 40.000 bijen geteld door meer dan 2.300 mensen. Dat het koud was is ook te zien in de resultaten: de kou-bestendige honingbij, aardhommel en metselbijen waren dit jaar het meest gespot, meldt de Nationale Bijentelling.

Ondanks het barre voorjaarsweer gingen dit jaar 2.300 mensen op de been om een half uurtje bijen te tellen tijdens de zevende editie van de Nationale Bijentelling. In de tien teldagen zagen mensen de honingbij het vaakst voorbij vliegen. De ‘tamme’ honingbij staat op de tweede plaats, gevolgd door de aardhommel en metselbij. Bijenexperts van Naturalis Biodiversity Center gaan zich de komende weken buigen over de resultaten voor een volledige analyse, maar zien nu al een paar opmerkelijke uitkomsten.

Temperatuur

In de resultaten is goed te zien dat het relatief fris is geweest de afgelopen tijd. De kou-bestendige bijen zijn dit jaar het vaakst waargenomen. Bijna 17 procent van alle waarnemingen waren honingbijen. Dat is wel minder dan de 25 procent en 35 procent van de afgelopen twee jaren. Het vermoeden is wintersterfte, maar om dat te bevestigen is meer onderzoek nodig.

“Bijen zijn koudbloedig en moeten zich opwarmen om te kunnen vliegen”, aldus bijenexpert en wetenschappelijk directeur van Naturalis Koos Biesmeijer. Veel bijen laten zich pas zien bij een temperatuur hoger dan 15 graden. “Maar honingbijen hebben ‘centrale verwarming’ in hun bijenkorf. Ze houden zich samen warm door honing te eten en actief te zijn. Ze kunnen bij relatief lage temperaturen al vliegen.”

Hommels gebruiken een andere tactiek om warm te blijven. Natuurlijk hebben hommels een dichte beharing, maar ze gebruiken ook hun vleugelspieren om zichzelf warm te trillen. “Hierdoor kunnen ze eerder uitvliegen om stuifmeel te verzamelen voor hun jongen, die ze vervolgens op deze manier ook warm kunnen houden”, vertelt Biesmeijer. En bijenhotel op een zonnige plek kan ervoor zorgen dat metselbijen actief zijn ondanks de kou. “Veel wilde bijen, zoals het vosje, hebben dit niet en moeten zichzelf opwarmen. Daardoor zagen we ze ook minder terug bij deze telling.”

Meer bestuivers gespot

Opvallend is dat het gemiddeld aantal getelde bestuivers hoger ligt dan vorig jaar, namelijk 18 bestuivers per telling, ten opzichte van slechts 15 vorig jaar. Het aantal van dit jaar ligt wel weer lager dan tijdens eerdere tellingen met beter weer. Daarnaast konden mensen dit jaar in groepjes meedoen, waardoor je ook meer ziet.