Grote schatten opgedoken uit rivier Warschau

AMSTERDAM (Novum/AP) - Archeologen en duikers hebben de afgelopen dagen enorme schatten van marmer en albast uit het slib van de rivier de Wisla in Warschau gehaald. De voorwerpen, waaronder het middenstuk van een fontein, werden waarschijnlijk in de zeventiende eeuw door Zweedse indringers gestolen van Poolse vorsten.

De archeologen van de universiteit van Warschau kregen bij hun werk donderdag hulp van een politiehelikopter, die de vondsten versleepte. Het politiekorps in de hoofdstad droeg zo bij aan het bergen van de 'onbetaalbare nationale schatten', die 350 jaar onder water hebben gelegen, aldus een politiewoordvoerder.

Dat in de rivier goed bewaarde voorwerpen lagen was al langer bekend. De afgelopen jaren waren al sommige stenen ornamenten boven water gehaald. Door de grote droogte en hittegolven van deze zomer is de waterstand zo laag, zijn de vondsten nu spectaculair.

Zo zijn nu onder meer marmeren vloertegels en delen van gewelven en pilaren boven water gehaald. De Zweden plunderden bij hun invasie veel rijkdommen in heel Polen. De marmeren voorwerpen kwamen waarschijnlijk uit het koninklijk paleis in Warschau en een buitenhuis van de Poolse koningen.

De oorlogsbuit is nooit in Scandinavië terechtgekomen, omdat het schip waarmee ze richting de Oostzee werden vervoerd vermoedelijk is gezonken. De vondst is extra belangrijk voor Polen, omdat het land door de eeuwen heen veelvuldig is geplunderd door buurlanden, waaronder door nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie.