Flinke verschillen in cultuursubsidies tussen Randstad en regio’s

Door Nationale Recreatiegids / Ilias van Bruggen
10 min
Vorig jaar was het jaar dat de cultuursector weer enigszins opkrabbelde van de coronapandemie. Veel cultuurinstellingen braken bezoekersrecords en zagen de omzet weer toenemen. Toch zijn er flinke verschillen tussen de Randstad en het buitenstedelijke gebied. Dat meldt NRC.

Veel theaters en voorstellingen zijn weer in trek bij theaterliefhebbers. Zo kon de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties melden dat theaters en concertzalen weer bijna op het niveau van voor de coronapandemie zitten. Bij het Luxor Theater werd zelfs een bezoekersrecord gebroken. Maar deze positieve cijfers gelden niet voor alle theaters.

Cultuurraad

Vorige maand liet de Raad voor Cultuur via het advies Toegang tot cultuur weten dat het huidige stelsel voor landelijke cultuursubsidies op de schop moet. Er zouden te grote verschillen zijn in de verdeling van subsidies, wat zou leiden tot een ‘te Randstedelijk en Amsterdams cultuuraanbod’. Daarnaast zou het huidige stelsel de vernieuwing in de weg zitten en cultuur minder toegankelijk maken.

Belangstelling

Wel worden er vraagtekens gezet bij de verdeling en het nut van extra subsidie voor buitenstedelijke theaters. Zo denkt Melle Daamen, voormalig lid van de Raad van Cultuur, dat er voldoende theaters in de regio zijn, maar ‘te weinig betalend publiek’, zoals hij vorige week kopte in NRC.

Om in kaart te brengen wat nou precies het probleem is in de regio, werden negen beleidsmakers en kenners van de cultuursector gevraagd naar hun mening. Zij denken niet dat het aan de theaters ligt, maar dat er te weinig aandacht is voor lokale gezelschappen en er onvoldoende focus ligt op cultuureducatie en amateurkunst.

Zeven tot zestig euro per persoon

Maar waar komt dan het idee vandaan dat er verschillen zijn tussen de subsidies voor theaters binnen en buiten de Randstad? Dat ligt mogelijk aan de makers. Kristel Baele van de Raad voor Cultuur zei tegen het NRC dat ‘talent vanuit de regio’s naar plekken met meer voorzieningen vluchten’. Amsterdam en Rotterdam bieden die voorzieningen wel, dus trekken zij ook daarheen.

Er wordt jaarlijks meer dan 500 miljoen euro aan subsidies verleend aan cultuurinstellingen. Dat gebeurt via de zes Rijkscultuurfondsen. Die gaan naar de cultuurinstellingen en dus de makers. Maar daarbij is de verdeling niet even gelijk. NRC berekende dat de cultuursector in Friesland zo’n 7 euro per inwoner ontvangt, terwijl dit in Noord-Holland meer dan 60 euro is.

Vraag

Dan ontstaat wel de vraag waarom deze verdeling zo scheef is. Volgens Daamen is er minder vraag naar theater vanuit de regio’s. Daarom zijn er bijvoorbeeld drie voorstellingen van een theateroptreden in Rotterdam en maar één in Assen. Dat maakt echter niet uit voor de subsidie per inwoner.

Ook zien niet alle theaters die verschillen. Zo stelt een regisseur bij Theatergroep De Jonge Honden in Zwolle “geen verschil in interesse tussen mensen uit grote steden en regio’s.” De vraag is hetzelfde, behalve de kwantiteit daarvan.

Wel zit er dus een verschil in de mate waarin cultuur wordt gesnoven. Het zijn vaak de financieel stabiele, hoogopgeleide mensen die naar theaters gaan. Aan leeftijd ligt het niet, aldus Willem Wijgers van bureau EMC Cultuuronderzoeken. Ook ziet hij dat er minder grote verschillen zijn tussen de Randstad en provinciehoofdsteden.

Rol van de overheid

In het advies van de Raad voor Cultuur wordt een systeemvernieuwing voorgesteld. Daarin wordt gesteld dat vanaf 2029 het OCW de subsidie anders moet verdelen, met meer focus op decentralisatie en de provincies. Ook moet de overheid een actievere rol innemen in het bijsturen, zodat de cultuur toegankelijker wordt voor een breder publiek. Het advies is overigens niet bindend.