De Friesche Jacht Centrale werd in 1965 opgericht door Egon Brenninkmeijer. De onderneming exploiteerde een verkoophaven in Heeg (Zuidwest Friesland) en hield zich bezig met de bemiddeling bij de in- en verkoop en het transport van jachten. Inmiddels is de onderneming uit het register van de Kamer van Koophandel geschreven. 

 

 

Brenninkmeijer bleek er een vrij losse zakelijke moraal op na te houden: hij liet jachten 'verdwijnen' en verkocht jachten zonder iets van de opbrengst aan de oorspronkelijke eigenaren te geven. Velen van hen probeerden de afgelopen jaren aangifte te doen van verduistering, maar krijgen nul op het rekest van onder meer de politie in Burgum, Heerenveen en Joure, omdat het volgens hen om civiele zaken zou gaan. Ook een poging door gedupeerden om beslag te laten leggen op de eigendommen van de Friesche Jacht Centrale en het bedrijf failliet te laten verklaren, strandde uiteindelijk.

 

 

Nu lijkt er toch beweging te komen in de zaak. Afgelopen maanden kwamen er steeds meer aangiftes binnen tegen de jachtbemiddelaar uit Heeg. Inmiddels staat de teller op vijftien, en is de officier van justitie samen met de politie een onderzoek gestart om te kijken of er daadwerkelijk sprake is van strafrechtelijk verwijtbaar handelen.

 

 

De advocaat van Brenninkmeijer, Oscar van Oorschot, zegt verrast te zijn door het justitieel onderzoek. Wat Brenninkmeijer er zelf van vindt is niet duidelijk: hij zou volgens een van de gedupeerden momenteel op Bali zitten.