Rustzoekers opgelet: dít zijn de beste momenten om de natuur voor jezelf te hebben
.jpg)
Pim Nouwens, marktanalist bij Toerisme Veluwe Arnhem Nijmegen, doet al jaren onderzoek naar hoe weer, weekdagen, vakanties en feestdagen invloed hebben op het aantal natuurliefhebbers. De uitkomsten bevestigen wat velen al vermoeden: wie vroeg op pad gaat, vermijdt de massa. Zaterdagochtend is in het weekend het rustigst, terwijl zondag tussen 11.00 en 16.00 uur juist het drukste moment is.
Opvallend is dat hitte de bezoekersaantallen afremt. Tot 28 graden neemt de drukte toe, maar bij nog hogere temperaturen blijven mensen juist weg. Juni en juli blijken relatief rustige maanden, ondanks het zomerseizoen. Feestdagen die op werkdagen vallen zorgen overigens voor meer drukte dan reguliere vakantiedagen.
Regen verjaagt bezoekers
Slechts een uur regen op een verder droge dag zorgt al voor 30 procent minder bezoekers, stelt Nouwens. Hoewel het misschien onaangenaam klinkt, is een regenachtige dag dus bij uitstek geschikt voor wie alleen wil zijn in het bos.
Ook blijkt dat ons gedrag behoorlijk voorspelbaar is. Zaterdag wordt vaak besteed aan boodschappen en sportclubs, terwijl zondag massaal wordt benut voor een uitje in de natuur. Die vaste patronen maken het eenvoudiger om momenten van rust te plannen – en zelfs dieren blijken zich aan te passen aan die voorspelbare mensenmassa’s.
Dieren leren van mensengedrag
Nouwens werkt geregeld samen met natuurorganisaties en merkt dat dieren reageren op menselijk gedrag. Ze lijken hun leefpatronen deels af te stemmen op de momenten waarop het druk is met bezoekers, bijvoorbeeld op zondag. Dit inzicht is niet alleen interessant, maar ook relevant voor natuurbeheer.
Meten is weten
De conclusies zijn gebaseerd op data van meetmatten die bezoekers tellen op zeven locaties, zoals de Posbank en Duivelsberg. De gemeten patronen blijken opvallend gelijk, ondanks verschillen in landschap en begroeiing. Dat wijst erop dat deze bevindingen waarschijnlijk ook elders in Nederland toepasbaar zijn.
Overheden gebruiken dit soort inzichten om beleid bij te stellen – van parkeerbeheer tot het aanpassen van wandelroutes. Zo kunnen mens en natuur elkaar beter ontlopen, wat de beleving voor beide ten goede komt.