Veel lagere overheden korten op cultuur
Dat blijkt uit een rapport dat staatssecretaris Halbe Zijlstra (Cultuur) maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De onderzoekers constateren dat tussen 2010 en 2016 nog meer gemeenten (69 procent) en bijna alle provincies op dit beleidsterrein besparen.
Landelijk
Van de gemeenten die weten dat ze gaan korten, weet 29 procent nog niet precies waarop. Maar een klein aantal kunstenaars hoeft zich minder zorgen te maken, want slechts 2 procent van de gemeenten heeft het onderzoeksbureau gemeld niet te bezuinigen op cultuur.
Het rapport is opgesteld in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Aangezien dat departement ook landelijke bezuinigingen voorbereidt, wil OCW weten wat de lagere overheden doen.
Culturele instellingen worden soms door meerdere 'overheidslagen' gefinancierd, dus het Rijk wil weten wat de lagere overheden in voorbereiding hebben.
Krappe budgetten
De belangrijkste reden om te korten is dat gemeenten in z'n algemeenheid moeten bezuinigen. ''De inkomsten uit het gemeentefonds, de opbrengsten uit grondexploitatie en bouwprojecten lopen terug, terwijl gemeenten er taken bij krijgen met krappe budgetten'', sommen de onderzoekers op.
Bij provincies lopen de inkomsten uit het provinciefonds terug. Toch hebben Zuid-Holland, Overijssel, Flevoland en Limburg besloten niet te besparen op de cultuurbranche.
Bibliotheken
De lagere overheden bezuinigen binnen de branche het meest op bibliotheken. Daarna nemen ze cultuureducatie, amateurkunst, podia (en podiumkunsten) en musea op de korrel.
Monumenten, archeologie, letteren en niet-landelijke omroepen blijven overwegend buiten schot.