Dieren Oostvaardersplassen niet bijgevoerd
In 2010 werd onder dwang van een Kamermeerderheid hooi bijgevoerd nadat honderden heckrunderen, konikpaarden en edelherten waren bezweken aan het winterweer. Dat bijvoeren had volgens Staatsbosbeheer veel nadelen. "Daarmee houd je een te grote populatie kunstmatig in stand."
Ook wijst ze op het verband tussen het vetpercentage en de vruchtbaarheid van een dier. "In de zomer eten de dieren zich vol, waardoor ze zwaar de winter in gaan. Tijdens de winter maken ze aanspraak op hun vet. Hierdoor weet het lichaam wanneer het een goed moment is om nageslacht te krijgen en wanneer niet. Als de dieren in de winter hun vetreserves niet gebruiken krijg je het jaar daarna dus aan het begin van de winter jongen."
Het is volgens de woordvoerder belangrijk dat alleen de dieren overleven die het best met hun energie omgaan. "Nu de winter langer duurt is dat nog belangrijker. We krijgen nu ook veel meer meldingen van mensen die overdag reeën zien. Dat heeft alles met de winter te maken, de reeën pakken nu zo veel mogelijk zonlicht mee en proberen ook overdag naar eten te zoeken, normaal doen ze dat alleen in de schemering."
Sinds het bijvoeren van de dieren teleurstellend uitpakte geldt een ander beleid. In het gebied houden boswachters in de gaten welke dieren het waarschijnlijk niet gaan redden. "Ze houden dan onder meer rekening met het verwachte weer en hoe ver we al in de winter zitten." De dieren die waarschijnlijk verhongeren worden afgeschoten. "Het individuele welzijn van het dier is hier het uitgangspunt en niet het welzijn van de groep als geheel."
Dat is een ander beleid dan bijvoorbeeld op de Veluwe, waar ieder jaar voor de winter zeventig procent van de herten wordt afgeschoten. "Het gaat daar om een dwarsdoorsnede van de hele populatie." Vlees van de Veluwe wordt verkocht als wild, afgeschoten dieren op de Oostvaardersplassen blijven liggen omdat kadavers ook een rol in de natuur spelen. Kadavers van runderen of paarden worden wel afgevoerd.
Hoewel de zomertijd al is ingegaan, zit er nog weinig groei in het gras. Boswachters op de Oostervaardersplassen kunnen dus nog steeds oordelen dat een dier het niet redt en het afschieten. Cijfers over het aantal afgeschoten dieren zijn er dan ook nog niet. De woordvoerder kon niet aangeven of het cijfer hoger of lager ligt dan vorig jaar. "De vorige winter was het soms ook behoorlijk koud, toen werd het een keer min 23 graden in de polder."
De vorige winter gingen 1477 zwakke edelherten, konikpaarden en heckrunderen in het gebied dood, waarvan 85 procent door boswachters werd afgeschoten. Zeventig procent van de grote grazers overleefde de winter toen. Een jaar eerder gingen 793 dieren dood en het jaar daarvoor 1093.