Studie concludeert dat attractiepark Van der Most financieel niet haalbaar is
Een onafhankelijk onderzoek, in opdracht van de gemeente Rotterdam, wijst uit dat de voorgestelde plannen van ondernemer Hennie van der Most voor zijn attractiepark in Rotterdam‑Zuid geen houdbare businesscase vormen. Volgens de gemeente zijn zijn inkomstenramingen sterk overschat, waardoor de waarde van het park achterblijft bij de kosten. Dit meldt het Algemeen Dagblad.
Kritiek op opzet en ramingen
De onderzoekers merken op dat de samenhang tussen de functies van het park ontbreekt: elementen in het plan zouden niet goed op elkaar zijn afgestemd, maar eerder los van elkaar functioneren. De thematisering is beperkt; veel attracties zijn tweedehands, en de doelgroepsegmentering mist onderbouwing. Er is bovendien geen publiek businessplan of doelgroepenanalyse overlegd.
De opbrengsten die Van der Most voorziet uit een dinnershow, overnachtingen op een indoorcamping en horeca worden door de onderzoekers als te optimistisch bestempeld. Zij berekenden dat de inkomsten jaarlijks eerder op circa € 2,3 miljoen uitkomen, in plaats van de beoogde € 8,6 miljoen. Dit leidt tot een negatieve grondwaarde voor het project.
Gemeente twijfelt: vergunningen en aflopende contracten
Naast financiële zorgen zijn er praktische hindernissen. Het erfpachtcontract tussen Van der Most en de gemeente verloopt in 2030, en zonder verlenging dreigt de grond terug te vallen op de gemeente. Verder ontbreken nog diverse vergunningen en keuringen; het onderzoek stelt dat mogelijk nog € 10‑12 miljoen nodig is om het park operationeel te maken.
De raad overweegt om gesprekken over een nieuw contract op te schorten als het park vóór eind van het jaar niet volledig geopend is.