Veel schetsen op de tentoonstelling zijn afkomstig uit particuliere collecties en waren nooit eerder te zien, vertelt conservator Maite van Dijk. Ze reisde samen met haar collega af naar het Caribische eiland, waar ze onderzoek deden naar de herkomst van de werken. Zo ontdekten ze dat een doek van Laval (1861-1894), waarvan werd gedacht dat hij het had gemaakt toen hij weer terug was in Frankrijk, wel degelijk op Martinique moet zijn gemaakt. Tijdens de expositie hopen ze nog meer te weten te komen, bijvoorbeeld over de volgorde waarin de schilderijen, tekeningen en schetsen werden gemaakt. "Nu alles voor het eerst bij elkaar hangt, zien we ook onderlinge verbanden'', zegt Van Dijk.

De twee kunstenaars wilden eigenlijk naar Panama. ,,Samen wilden ze op zoek naar nieuwe inspiratie. Zo schreef Gauguin aan zijn vrouw Mette dat hij naar Panama wilde om te leven tussen de 'wilden''', aldus de conservator. Het leven in Panama viel echter vies tegen. Door de aanleg van het Panamakanaal, was het er een smeerboel en heersten er veel ziektes. Daarop besloten de kunstenaars naar Martinique te gaan, waar ze eerder een tussenstop maakten en waar het wel zo idyllisch was als ze hoopten.

Martinique-reeks

Gauguin (1848-1903) verbleef vier maanden op het eiland en moest terug omdat hij ziek was. Na terugkomst ontmoette hij Vincent en Theo van Gogh, die onder de indruk waren van zijn vernieuwende werk. "Ze kochten gelijk het belangrijkste werk uit de Martinique-reeks'', zegt Van Dijk. "Voor 400 franc, de duurste aankoop ooit.'' Dit werk, De mangobomen, bevindt zich nu in de collectie van het museum. Theo van Gogh kocht later nog een tekening van Gauguin en een schilderij en werd zijn vaste kunsthandelaar.

De tentoonstelling duurt tot en met 13 januari. In totaal zijn 81 kunstwerken te zien, waaronder 65 bruiklenen uit twaalf landen.

Door: ANP